Wat is bruikbaar?
Wie geen enkel risico wil lopen,
plant natuurlijk F.magellanica riccartonii, ook internationaal
gezien de bekendste winterharde fuchsia. Overigens wordt "riccartonii"
ook wel beschouwd als een hybride. De slanke bloemen zijn dieprood
met wat paars. De hoogte ligt tussen 75 en 125cm. De plant is
zeer sierlijk en bloeit vanaf eind juni tot eind september begin
oktober, drie maanden dus en dat kan van weinig heesters of vaste
planten worden gezegd.
Het is niet helemaal duidelijk wat nu de verschillen zijn tussen
de gewone soort var.gracilis en riccartonii. Waarschijnlijk worden
ze ook door elkaar verkocht.
Erg leuk is ook F. magellanica var. malinae (ook als Alba en var.
alba bekend) met bijna witte bloemen.
Aurea is zwakgroeiend met geelgroene bladeren. Variegata heeft
witbonte bladeren. Cultivars met afwijkende bladkleur bloeien
overigens minder rijk.
De volgende hybriden zijn redelijk
tot goed winterhard.
- Bernisser Hardy - rood en roodpaars.
- Clovendale Pearl - lichtroze en wit
- Madame Cornelissen - scharlaken rood en wit, half gevuld.
- Mercurius - rood en paars
- Mrs Popple - helderrood en heel donkerpaars
- Peggy King - roze en pioenrood, lipbloemig
- Saturnus - rood en lichtpaars
- Rozeachtig wit, zilverwit bont blad
- Tom Thumb - karmijnrood en mauvepaars
- Hawkshead - wit
- Delta Star - wit en lichtpaarsblauw
- Flocon de Neige - rood en wit
- Whitenight Pearl - witroze
De boven genoemde hybride cultivars
zijn niet overal te koop, behalve F.magellanica en zijn vormen
moet men bij gespecialiseerde fuchsiakwekers te rade gaan.
Wat is winterhard?
Winterhard is een tamelijk moeilijk definieerbaar begrip. Voor
fuchsia's geldt dat geen enkele soort of cultivar als volkomen
winterhard wordt aangemerkt. Toch maken de almaar zachtere winters
het verantwoord fuchsia's toe te passen en als vast planten te
beschouwen.
Mocht er echter weer een elfsteden winter komen dan zal die zeker
voor schade zorgen. Ook in de jaren zeventig zagen we dat veel
toegepaste Erica cinerea cultivars niet tegen de strenge winters
opgewassen bleken.
Aan de andere kant zien we een aantal gewassen als Viburnum Tinus,
Photiniaxfraseri Red Robin, bepaalde Eucalyptus- en palmsoorten,
Olea europaea, Ficus carica, Lavatera en Passiflora in onze winters
nauwelijks knop geven. Al jaren is het advies om Oleander buiten
tegen een zuid-muur in de volle grond te planten: dan krijgt men
eindelijk eens een plant die rijk bloeit en zijn knoppen niet
laat vallen. Ze zullen best ooit eens verongelukken maar het is
altijd beter dat slecht bloeiende exemplaren heen en weer te slepen
en in de winter een goede plek voor te kunnen vinden, om van dop-
en schildluisinvasies maar te zwijgen.
Winterharde fuchsia's (Ned-H3) zijn
variëteiten die in de winters van 1986 tot 1994 zijn uitgetest
op winterhardheid op een proefveld van kwekerij Overhagen in Velp,
gelegen in klimaatzone USDA-zone 8.
(De voorheen als winterhard bekend staande fuchsia's zijn getest
in mildere klimaatzones in Engeland of Frankrijk. Bij de Nederlandse
proef zijn ze getoetst aan een door de werkgroep opgestelde Referentienorm
voor kwaliteit van de winter. In grafieken is van december tot
maart van elke dag de minimum en maximum dag- en nacht temperatuur
vastgelegd.
Van elke winter is tevens het vorstgetal, het aantal ijsdagen
en enkele +/- beïnvloeding factoren vastgelegd (sneeuwdek
- positief: harde sterk uitdrogende wind - negatief). In de proefperiode
waren alleen de winterperioden 1986/1987 en 1990/1991 kwaliteitswinters.
Tot op heden zijn er 116 variëteiten fuchsia's met predicaat
Ned-H3.
Geschiedenis.
De geschiedenis van fuchsia's in West Europa is interessant maar
vertoont nogal wat hiaten. Wel staat vast dat de eerste fuchsiaplanten
in 1788 in Nederland verschenen. In Icones Plantarium Rariorum
(Haarlem 1793) wordt al een fuchsia beschreven onder de naam Nahusia
coccinea. Later is deze plant omgedoopt in Fuchsia coccinea. Maar
als je de prachtige tekening van Hendrik Schwegman bekijkt lijkt
deze eerder betrekking te hebben op Fuchsia magellanica.
Kenners beamen dat, vooral ook omdat Chili als vindplaats is opgegeven.
In de negentiende eeuw werden veel soorten geïntroduceerd
en in 1825 is men in Engeland begonnen met kruisen.
Later volgden de Frans, Duitse en Nederlandse hybrideurs en hebben
ook de Amerikanen zich zeer verdienstelijk gemaakt met het winnen
van nieuwigheden.
Er zijn nu duizenden cultivars die van de botanische soorten afwijken
door vooral grotere bloemen maar ook door een langduriger bloei
en de meest fantastische kleuren.
Bron: Tuin & Landschap, Internet en regio 24.
|